Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
‘Vorstin van Vlaenderen, ontfang myn groet vol blyheid!’ is de openingszin van 'Jacob van Artevelde , episch verhael in acht zangen' (1859) door Prudens Van Duyse. Een zin die veel sentiment droeg in 1859 toen er veel over Artevelde werd geschreven, maar waar vandaag menig Vlaming weinig bekoring voor voelt. Jacob van Artevelde is vooral bekend geworden als Gents opstandleider en hij wordt nog steeds gezien als volksheld. Het dichtwerk wat van Duyse over hem schreef werd erg goed ontvangen door critici en van Duyse ontving er de vijfjaarlijkse staatsprijs voor Vlaamse letterkunde mee. Het is één van de bekendste dichtwerken van van Duyse.
Prudens van Duyse (1804-1859) was een prominent figuur in de vorming van de Vlaamse literatuur na 1830 en vanaf 1838 stadsarchivaris van Gent. Hij produceerde op rap tempo honderden gedichten en was daarnaast werkzaam als onder andere filoloog, componist en historicus. Van Duyse was sterk van mening dat in poëzie het gevoel van de dichter centraal zou moeten staan, wat terug te zien is in zijn dichtkunst. Dichters waren volgens hem bijzondere mensen, met een talent waarover slechts weinigen beschikken. Van Duyse werd vooral beroemd door zijn dichtbundels zoals 'Vaderlandsche Poëzy' (1840), maar ook met langere dichtwerken zoals 'Jacob van Artevelde' (1859) en 'Natalia' (1842).