Lang geleden, in het midden van vorige eeuw, landde hij naar verluidt luid rinkelend op aarde en werd meteen Marc de Bel gedoopt. Christelijk, met alles erop en eraan: water, zout en olijfolie (eerste persing). Van dat zout heeft hij nog altijd dorst en die olie heeft wel een gladde jongen van hem gemaakt. De ufo, die hij achter de seringenstruik in de tuin van zijn ouders dropte, heeft hij daarna nog één keer teruggezien. Hij schrok zich rot, omdat hij dacht dat hij hem weer op kwam halen. Maar dat was gelukkig niet het geval. Marc wil hier immers best nog wat blijven, samen met zijn vrouw en hun twaalf kinderen. En uiteraard ook om die 37 boeken, die momenteel in zijn hoofd zitten, uit te schrijven.