Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
Het Traktaat over de menselijke natuur, verschenen in 1739 en 1740, is het hoofdwerk van een van de belangrijkste empiristische filosofen uit de moderne geschiedenis: David Hume (1711-1776). Het boek heeft een beslissende invloed gehad op het denken over de mens en over diens mogelijkheden en beperkingen, en het ligt aan de basis van Kant’s kritische filosofie. Tegelijkertijd vormt het Traktaat een rijk document van een persoonlijke – intellectuele en existentiële – zoektocht, met alle onzekerheid van dien.
Als redelijke wezens zijn we ook zelf het onderzoeksobject van onze rede, en daarom begint volgens de auteur elke wetenschap als menswetenschap. De scepticus Hume stelt dat elke hypothese die streeft naar een ultieme verklaring, moet worden verworpen. De empirist Hume pleit derhalve voor een primaat van de ervaring: alleen deze kan aan de basis liggen van inzicht in het menselijk bestaan.
‘Waar ben ik? Wat ben ik? Deze vragen brengen mij totaal in de war en ik begin mij te verbeelden dat ik in de meest wanhopige situatie verkeer ... Gelukkig kan de natuur zelf wat de rede niet kan, door de wolken te verdrijven en mij te genezen van deze filosofische melancholie. Ontspanning van de geest, werk of een levendige zintuiglijke indruk kunnen deze hersenschimmen tenietdoen.'