Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
In 2014 werden de fundamenten van de gaskamers van het nazivernietigingskamp Sobibor blootgelegd. Voor Ivar Schute was dit de climax van een jarenlange reis door een kampenlandschap. Hij onderzocht barakken, massagraven, gaskamers en liep tegen een hoop vragen aan. Mag een archeoloog zomaar opgraven in een vernietigingskamp? Is dat wetenschap of forensisch onderzoek? Wat moeten we doen met de graven, kelders en funderingen die worden blootgelegd? Aan wie behoren de vondsten die archeologen doen? Hoe ga je om met Holocaustontkenners? Ivar Schute geeft antwoord op deze vragen aan de hand van een archeologische tocht van Nederland tot in de eenzame bossen van Oost-Polen. Hij laat zien dat een archeoloog met een andere blik naar de Holocaust kijkt: archeologisch onderzoek in een dergelijke context is eerder verbonden met een proces van gedenken dan het leveren van wetenschappelijke bewijzen.
In de schaduw van een nachtvlinder is een zeer persoonlijke en indringende zoektocht naar de sporen van een pijnlijk verleden.
Ivar schute (1966) werkt al bijna dertig jaar als archeoloog in de monumentenzorg. Hij specialiseerde zich daarbij in de archeologie van de Tweede Wereldoorlog en voerde onderzoek uit in Kamp Amersfoort, Vught, Westerbork, Bergen-Belsen, Treblinka, Sobibor en in tal van kleinere kampen.