Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
At its core, geopoetics proposes that a connection between language and geology has become a significant development in post–World War II poetics. In Geopoetry, Dale Enggass argues that certain literary works enact geologic processes, such as erosion and deposition, and thereby suggest that language itself is a geologic––and not a solely human-based––process. Elements of language extend past human control and open onto an inhuman dimension, which raises the question of how literary works approach the representation of nonhuman realms. Enggass examines the work of Clark Coolidge, Robert Smithson, Ed Dorn, Maggie O’Sullivan, Jeremy Prynne, Jen Bervin, Christian Bök, and Steve McCaffery, and he finds that while many of these authors are not traditionally connected to ecocritical writing, their innovations are central to ecocritical concerns. In treating language as a geological material, these authors interrogate the boundary between human and nonhuman realms and offer a model for a complex literary engagement with the Anthropocene.