Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
In Figures de l'épouvante grecques de l'antiquité au présent, Maria Patera examines an unfamiliar aspect of the Greek pedagogy of fear, illustrated by narratives about four Greek terrifying figures: Lamia, Mormô, Gellô and Empousa. These female bogeys belong to the children's world. Each of those figures provokes fear in a particular way, according to its own characteristics (metamorphosis, hybridity, cannibalism, etc.). By means of a diachronic comparison of the ancient figures with their Byzantine and modern Greek namesakes, each of them is assigned a proper position within its specific historical, cultural, and religious context.
Dans Figures de l'épouvante grecques de l'antiquité au présent, Maria Patera examine un aspect mal connu de la pédagogie grecque, celui de la peur, illustré à travers des récits principalement destinés aux enfants à propos des épouvantails Lamia, Mormô, Gellô et Empousa. Ces quatre figures féminines appartiennent aux chambres enfantines et aux contes de bonnes femmes. Chacune d'entre elles matérialise un aspect de l'épouvante à travers ses façons d'agir et ses traits caractéristiques (métamorphose, hybridité, anthropophagie, etc.). Un examen diachronique permet de comparer les personnages anciens à leurs homonymes byzantins et néo-grecs et de déterminer leurs fonctions respectives dans chaque contexte historique, religieux et culturel donné.