‘Het is stikdonker om hen heen, het diepste uur van de nacht. De Grote Beer is van de hemelkoepel afgegleden. Ergens roept eenzaam een uil. Enkele sterren twinkelen vaag tussen de stil waaiende bladeren. Er beweegt iets, niet ver van haar vandaan, ze heeft het koud en rilt over haar hele lijf. Dan staat iemand wankelend boven haar, donker en wiegend. Dit is mijn dood, denkt ze. Ze hoort hijgen. Dan pas herkent ze David. Hij valt weer naast haar neer, ze grijpen elkaars handen, blijven zo liggen tot het ochtend wordt.’
We publiceren alleen reviews die voldoen aan de voorwaarden voor reviews. Bekijk onze voorwaarden voor reviews.