Ergotherapie en ontwikkelingsproblemen

Kinderen met een beperking willen net hetzelfde als alle andere kinderen: leren, spelen, sporten, plezier hebben met vrienden, onafhankelijk zijn en deel uitmaken van de samenleving.

Ontwikkelingsproblemen worden al snel gelinkt aan de kindertijd, maar de gevolgen lopen vaak verder in de adolescentie en de volwassenheid. De aard van de activiteiten verandert dan wel, de nood aan ondersteuning om volwaardig te participeren blijft bestaan.

Dit boek vertrekt vanuit een visie op ergotherapie op basis van het Person Environment Occupation model. Het accent ligt op de mogelijkheden van personen met ontwikkelingsproblemen en het creren van kansen om deze mogelijkheden te benutten. Ondersteuning op maat, clint- en contextgerichtheid zijn ingredinten voor een maximale fit tussen de persoon, zijn omgeving en de activiteiten, met maximale participatie als ultieme doel.

Het boek vertrekt vanuit handelingsproblemen binnen verschillende levensdomeinen en legt in korte casusvoorbeelden de link met problematieken en diagnoses. Zo geeft het een basis aan de ergotherapeut om de dagelijkse praktijk te onderbouwen en kennis te delen met collegas.

Ergotherapie en ontwikkelingsproblemen is het resultaat van een constructieve samenwerking tussen de hogescholen, het werkveld en de beroepsvereniging. Na Ergotherapie in de gerontologie (L. De Coninck, 2008) en Ergotherapie in de geriatrie (K. Geenen, 2011) is het een derde handboek in de reeks.


OVER DE AUTEURS

Jo Daems (red.) werkt sinds 1997 als docente ergotherapie en als onderzoekster aan de Thomas More Hogeschool in Geel. Zij werkte van 1982 tot 1998 bij volwassenen met een verstandelijke beperking en jongeren met een autisme spectrum stoornis.
Anne-Marie Denolf (red.) werkt sinds 1999 als docente ergotherapie aan de Katholieke Hogeschool VIVES in Brugge. Zij was van 1983 tot 2005 tewerkgesteld in een MPI en een voorziening voor mensen met een hoge ondersteuningsnood.